Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar nu legt ook gij dit alles af, [namelijk] [19]gramschap, toornigheid, [20]kwaadheid, lastering, vuil spreken uit uw mond. 19. Hoe dit moet verstaan worden, zie de aantekeningen op Ef.4:26. 20. Hierdoor wordt verstaan het kwade hart, dat iemand behoudt tegen een ander, schoon de gramschap en toorn schijnt over te zijn, waardoor hij gelegenheid zoekt om zich over een ander te wreken, gelijk Kain tegen Abel deed, Gen.4:5. Zie ook Ef.4:31.